Fotograaf Guido Benschop
Beantwoordt 7 vragen
Beeldbalie geeft regelmatig het woord aan iemand die net zo enthousiast is over beeld als wij. Dit keer beantwoordt fotograaf Guido Benschop onze beeldvragen!
1. Vertel eens iets over jezelf. Waarom ben je gaan fotograferen?
In mijn jeugd had ik de behoefte mezelf creatief uit te drukken. Ik heb heel wat uitgeprobeerd op het gebied van muziek, schrijven en tekenen, maar ik kwam er al snel achter dat daar mijn vaardigheden niet in zaten. Uiteindelijk kwam ik op zolder oude fotoapparatuur tegen van mijn opa. Met een doos vol Praktica spullen ging ik naar een fotograaf met de vraag of alles nog werkte. Helaas, ik kon beter een nieuwe camera kopen. Omdat ik geen verstand had van fotografie ging de fotograaf mee naar de winkel om mijn eerste camera te kopen. Vanaf dat moment ging het snel. Dezelfde fotograaf stelde me voor mee te lopen tijdens zijn werk. Zo kon ik me ontwikkelen in de fotografie en een half jaar later was mijn eerste publicatie in de krant een feit.
2. Heb je een missie met je werk als fotograaf?
Als fotograaf wil ik vooral elk nieuw beeld perfectioneren. Dat is soms best lastig, omdat ik daarvoor buiten mijn comfort zone moet werken. Ervaring is belangrijk, maar kan ook belemmerend werken. Daarom probeer ik altijd open te staan voor een nieuwe blik. Op deze manier blijft fotografie voor mij een continu leerproces.
Ik zie dat fotografie te weinig wordt gebruikt als aandachtstrekker naar de ontvanger. Vaak is er genoeg keuze in beeld, maar toch wordt door bedrijven en media eerder voor een veilige, informatieve foto gekozen. Een foto hoeft niet alles te vertellen, dat doet de tekst! Juist in deze tijd waarin we worden overladen met beeld moet je je als boodschapper durven te onderscheiden. Kies liever een beeld dat opvalt, door mooi licht, humor, iets raars of juist prikkelends. De foto zou eigenlijk ook zonder tekst het bekijken waard moeten zijn. Zo’n foto trekt meer aandacht en blijft hangen in het geheugen.
3. Op welk werk of opdracht ben je meest trots? Waarom?
Eerlijk gezegd kijk ik bijna nooit terug naar wat ik heb gemaakt, ik kijk liever vooruit. Maar ik ben absoluut trots op wat ik de afgelopen jaren heb gemaakt. Eigenlijk ben ik vooral dankbaar dat ik door middel van fotografie in contact kom met mensen en dat ik hun verhaal in beeld mag brengen. Zo was het erg bijzonder om de periode van Pim Fortuyn mee te maken. Hij zorgde voor een ommekeer in de politiek en die werd abrupt afgebroken door de moord en het spanningsveld dat daarna ontstond. Ik was toen ruim een jaar werkzaam als freelancer en voor mij was het erg interessant om het fotografisch te volgen. De foto’s van deze hectische tijd zijn van historische waarde.
Een recenter voorbeeld is het portret van kunstenaar Co Westerik. Ik moest hem vorig jaar voor de krant portretteren vanwege zijn negentigste verjaardag. Ik wilde een portret maken met een surrealistische insteek, terwijl hij eigenlijk alleen bij zijn schilderijen wilde staan. Door de tijd te nemen en het hem uit te leggen ging hij gelukkig toch overstag. Door de mooie samenwerking ontstond er toch een portret met de juiste insteek. Dit jaar viel dat zelfs in de prijzen bij De Zilveren Camera.
Zilveren Camera
De Zilveren Camera is een Nederlandse fotografiewedstrijd. De hieraan verbonden prijs wordt sinds 1949 toegekend aan de fotograaf die de beste persfoto van het jaar heeft gemaakt. Het is een initiatief van de Nederlandse Vereniging van Fotojournalisten (NVF), een sectie van de Nederlandse Vereniging van Journalisten.
4. Door wie wordt je geïnspireerd of beïnvloed?
Verschillende fotografen inspireren me op verschillende vlakken. Zoals de meesterlijke humor van Elliott Erwitt. Zijn manier van kijken naar de wereld om hem heen is fantastisch. Een subtiele combinatie van menselijkheid, humor en intimiteit. Een andere fotograaf is Trent Parke die met zijn serie DREAM/LIFE het licht op straat op een magische manier gebruikt. Het is vooral de sfeer die de boventoon voert, hierdoor blijf je geboeid. Op portretgebied ben ik erg gecharmeerd van Irving Penn. Zijn aansprekende portretten bevatten een mooie combinatie van licht, abstractie en eenvoud.
5. Wat is je grootste blunder?
Ik moest jaren geleden vanaf de bovenste verdieping van een oude watertoren fotograferen. Om daar te komen moest ik een aantal gammele en smalle houten trappen beklimmen. Met een grote en volle fototas was dat best een onderneming, maar daar had ik een manier op gevonden. Bij elke trap zette ik mijn tas alvast op de verdieping boven me zodat ik de laatste treden veilig omhoog kon klimmen. Zo klom ik uiteindelijk redelijk vlot naar boven maar bij de laatste trap ging het mis. Ik stond op de trap en tilde mijn tas boven mijn hoofd. Ik had alleen niet gezien dat er achter het trapgat een gat in de vloer was en prompt zag ik mijn tas met apparatuur een aantal meters naar beneden vallen. Met een doffe stoffige klap kwam mijn tas op de verdieping onder me terecht. Twee lenzen waren zo beschadigd dat het glas van binnen los zat. Gelukkig was het een stevige tas waardoor mijn camera niet beschadigd raakte.
6. Heb je een leuke anekdote te delen?
Het was de beginperiode van mijn loopbaan. Ik werkte als jong ventje net voor een regionale krant en had eindelijk alle vrijheid om zelf het beeld te bepalen. De opdrachten waren meestal niet heel spannend maar voor mij was dat juist een uitdaging. Op een dag werd ik op een schaapscheerdersfeest afgestuurd. Ik was altijd heel gedreven op zoek naar een verrassend beeld. Geen overzichtsfoto met schapen of een algemene actiefoto van het schaapsscheren dus. Ik liep rond op zoek naar leuk beeld. Op een gegeven moment begon er een demonstratie. Een corpulente schaapscheerster greep een schaap, klemde de kop tussen haar stevige benen en begon het beest te scheren. Ik liep om het tafereel heen en zag toen de foto: een groot achterwerk met benen met daar tussenin een heel klein schattig schapenkopje. Het was een heel absurdistisch beeld.
Deze foto kwam aantal dagen later in de krant en ik was best een beetje trots dat mijn missie – de lezer prikkelen en nieuwsgierig maken – was geslaagd. De volgende dag kreeg ik een telefoontje van de schaapscheerster zelf. Ze was woedend op mij omdat ik haar belachelijk had gemaakt (ondanks dat ze niet herkenbaar in beeld was) en ze zou juridische stappen nemen. Ik was totaal ontdaan van het telefoontje, want het was nooit mijn bedoeling geweest haar te kwetsen. Het was misschien naïef maar ik was alleen bezig een goeie foto te maken. Ondanks dat ik wel achter mijn foto stond, begreep ik ook haar standpunt en reactie wel. Ik ben daarom nog bij haar langs geweest met een bos bloemen om excuses te maken, maar ze wilde dat niet accepteren. Uiteindelijk heb ik nooit meer wat van haar gehoord. Dit voorval heeft mij bewust gemaakt dat je als fotograaf invloed hebt op de beeldvorming van een persoon of situatie. Maar zeker ook dat niet iedereen jouw foto kan of hoeft te waarderen.
7. Wat is jouw tip voor goed beeld?
Fotografie is een combinatie van techniek, communicatie, observeren en creativiteit. Van deze vier vind ik communicatie een van de belangrijkste. Daar bedoel ik niet mee dat je continu aanwijzingen aan de geportretteerde moet geven. Zorg juist eerst dat iemand op zijn gemak is en toon oprechte interesse. Leg uit wat je ideeën voor de foto zijn en betrek de persoon erbij. Vaak begin ik zelf met een basis idee en bouw dan de shoot rustig op. Je moet de persoon laten wennen aan de rol van model. Het moet een samenspel worden tussen fotograaf en geportretteerde en geen onemanshow met aanwijzingen. Vraag bijvoorbeeld eens of ze zelf nog een leuk idee hebben, dit kan jou ook weer inspiratie geven.
website Guido Benschop
Wil je meer werk zien van Guido?
Bekijk dan hier zijn website!