Illustrator Peter Fitzverploegh
Beantwoordt 7 vragen
Beeldbalie geeft regelmatig het woord aan iemand die net zo enthousiast is over beeld als wij. Dit keer beantwoordt striptekenaar Peter Fitzverploegh onze beeldvragen!
1. Vertel eens iets over jezelf. Waarom heb je gekozen voor dit vak?
Als kleine jongen tekende ik al veel. Het maakte niet uit waarop. Schoolschriften, boeken… ik kladderde ze allemaal vol. Volgens mijn tekendocent had ik het talent voor een kunstopleiding. Maar, zo waarschuwde hij, dan moest ik wel op een houtje leren bijten. Daarom koos ik toch maar voor een ‘veilige’ studie: biologie. Ik bleef tekenen, trouwens. Alleen nu op mijn (en andermans) dictaten…
Na mijn studie wist ik één ding zeker: ik was niet in de wieg gelegd voor onderzoeker. Daarom probeerde ik alsnog om als illustrator aan de slag te komen. Ik werkte voor een reclamebureau en deed educatieve opdrachten die ik via mijn biologennetwerk binnenhaalde. Zo ben ik in de educatieve hoek terecht gekomen. Overigens heb ik ook 15 jaar lang strips getekend voor meisjesblad Tina.
2. Hoe omschrijf je jouw stijl? Waar herkennen we jouw werk aan?
Omdat ik als kind vooral strips tekende, hebben mijn illustraties de uitstraling van een ‘comic’: lijntekeningen met een helder kleurgebruik. Ook als het geen lijntekeningen zijn blijft de striptekenaar in mij doorschemeren. Mijn stijl is mede bepaald door het striptekenen voor Tina. Ik probeer het fris en helder te houden en de boodschap duidelijk over te brengen. Dat is niet altijd gemakkelijk. Zeker niet bij redactioneel werk, waarbij soms veel informatie in een enkele illustratie moet worden verwerkt.
3. Hoe omschrijf je jouw techniek? Waarom werk je op die manier?
Vroeger werkte ik met potlood, penseel of tekenpen en oostindische inkt, maar tegenwoordig werk ik vrijwel helemaal digitaal. Ik gebruik een Cintiq tekentablet en een aantal grafische programma’s. Photoshop en Illustrator uiteraard, maar ook tekenprogramma Manga Studio en schilderprogramma Painter. Grappig genoeg vind ik digitaal inkleuren soms lastiger dan met verf. Het digitale kleurenpalet is namelijk zo groot, dat het moeilijker is om je kleuren in balans te houden.
4. Hoe zou je je droomopdracht omschrijven?
Tja, mijn droomopdracht… Dat zou een eigen graphic novel zijn. In mijn hart ben ik een verteller, en in een stripboek kan ik mijn verhaal kwijt. Een stripboek tekenen is net zoiets als een film maken, met scenes, camerastandpunten, uitsnedes enzovoorts. Het is alleen lastig om de tijd te vinden voor een heel boek. Je bent er zo een jaar mee kwijt. Meerdere jaren zelfs, als je het naast je gewone werk doet.
Recentelijk ben ik begonnen aan een strip voor jongensblad Eppo. Het is een realistische strip en dus anders dan mijn tekenwerk voor Tina. Erg leuk om te doen. Ik maakte in het verleden realistische strips, maar dat is lang geleden dus ik moet wat roest wegwerken. Maar goed, misschien komt die eigen strip ooit nog eens. Duimen…
5. Wat vind je het mooist aan je vak en wat het ingewikkeldst?
Wat ik het mooist vind aan mijn vak, is dat ik het met zoveel plezier doe. Ik bedoel maar: mijn werk is mijn hobby en andersom. Wat ik ook fijn vind, is dat ik zoveel vrijheid heb. Terwijl anderen met de auto de ochtendspits trotseren of vechten om een zitplaats in de trein, neem ik nog een kopje koffie en lees de krant. Dan stap ik op mijn fiets en rijd rustig naar mijn Utrechtse atelier. Daar ga ik met plezier aan de slag en aan het eind van de dag heb ik dan iets tastbaars in handen. Iets waarmee ik (meestal) blij ben. Zo sluit ik de dag met een goed gevoel af.
Wat ik lastig vind, is de onzekerheid of opdrachten blijven binnenkomen. Maar dat heb je natuurlijk ook zelf in de hand en door de bank genomen heb ik niet te klagen. Toch kan ik jaloers kijken naar schrijvers, tekenaars en filmers die zelf bepalen wat ze maken. Kunstenaars die zo succesvol zijn met hun vrije werk, dat ze nooit in opdracht hoeven werken.
6. Hoe is de samenwerking met Beeldbalie eigenlijk bevallen?
Op het ogenblik voorzie ik een lesmethode van cartoons. Bij een grote productie komen veel disciplines samen. Dan is het van belang dat iedereen zijn deel op tijd af heeft, anders loopt de zaak in de soep. Gelukkig zit het met mijn zelfdiscipline wel goed. En ook met de samenwerking met Beeldbalie. De lijntjes zijn kort, het contact vriendelijk en niet te formeel. Wat mij betreft gaan we een lange samenwerking tegemoet.
7. Wat is jouw tip voor goed beeld?
Goed beeld trekt de aandacht én brengt de boodschap over. Tekst en beeld moeten op elkaar aansluiten. Sommige strips bijvoorbeeld, hebben waanzinnig ingewikkelde tekeningen maar lezen voor geen meter. Bij een goede strip heb je niet door dat je een strip aan het lezen bent: verhaal en beeld lopen in elkaar over, dialogen zijn natuurlijk en het beeld leidt niet af.
Het mooie van illustraties is, dat je niet alles tot in detail hoeft uit te werken. Een jurk met 30 plooien kan je, als je het goed doet, met een paar pennenstreken neerzetten. Ingewikkelde tekeningen zijn overigens prima, maar je moet niet het gevoel krijgen dat je plaatjes met tekst aan het bekijken bent. Net zoals je bij het lezen van een boek niet bezig moet zijn met het feit dat je een verzameling letters aan het bekijken bent.